Een van de fijnste dingen van het wonen op Bonaire, is de zee. Die prachtige azuurblauwe zee die je in reisgidsen tegemoet fonkelt en waar meer in leeft dan je op het eerste oog vermoedt. In Nederland was ik niet zo’n zee-ganger. Ik ging nooit naar de zee, boekte zelden een strandvakantie en ben eigenlijk ook helemaal niet zo zonminnend. Toch kwam ik op Bonaire terecht en zei ik ‘ja’ toen mijn vriend me vroeg of ik op het eiland wilde wonen.

We wonen vlakbij Bachelors Beach, een van de mooiste strandjes van het eiland, vind ik. Het is geen Scheveningen of Venice Beach. Die drukte kennen we hier niet en zou hier ook niet passen want het is een relatief klein strandje, waar je via een trapje naar beneden uitkomt.

Het staat niet genoteerd als een duik- of snorkelplek, maar toch kom je hier vaak duikers en snorkelaars tegen. Vissen en ander onderwatergrut denken kennelijk niet in hokjes en zwemmen buiten de lijntjes. Ik ben er inktvissen tegengekomen, zeeschildpadden, de grootste murene die ik ooit heb gezien zwom hier. Als je niet perse een bucketlist met vissen af wilt of hoeft te strepen, dan is Bachelors beach een prima plek om je duikbril mee naartoe te nemen.

Afgelopen maandag was ik er samen met Patrick om af te koelen in het water. Het was er druk. Het is nu geen hoogseizoen, maar de schoolvakanties zijn wel begonnen en, aan het aantal huurauto’s te zien, zijn er toch wel behoorlijk wat toeristen op het eiland. Bachelors beach is naast een favoriete zwemplek voor velen, ook een plek waar je de zon goed onder kunt zien gaan. De zonsondergangen op Bonaire kunnen spectaculair zijn, zo mooi als hier heb ik ze nog nergens anders gezien. Rond zonsondergang is het dus meestal druk op Bachelors beach. Klapstoeltjes worden uitgeklapt, kleppen van pickups worden gebruikt als zitplaats en koelboxen met versnaperingen, koude biertjes of andere koele drankjes worden opengetrokken.

We werden aangesproken door Ron, een man die we onlangs hebben leren kennen, een Amerikaan die ook vlak bij deze plek woont en er vaker rond dezelfde tijd als wij is. “Hi Helen, are you also here for the òau…str…t?”

Voor de wat? “For the òastraklot” Oastraklot? vroeg ik. “Yeah, the oisterclòud!”

Ik had echt geen idee waar hij het over had en elke keer als ik dacht het woord goed te hebben verstaan, werd het bij de volgende uitspraak toch weer anders. Hij begon me uit te leggen wat het was, waarbij hij uit leek te gaan van dat wat we in het onderwijs ‘de beginsituatie’ noemen. Tijdens zijn uitleg, begreep ik dat hij mijn kennis en taalniveau hoger inschatte dan wat ik werkelijk beheers. Austracloud (of ‘oisterkots’ zoals Patrick het opgevangen had) was een verschijnsel en om het te zien moest je onder water gaan. Waar het precies door veroorzaakt werd, kon ik niet ontcijferen, maar aan zijn enthousiasme, de toevoegingen ‘gorgeous‘, ‘awesome‘, ‘wonderful’, ‘never seen something like that’ en alle weidse gebaren die erbij gemaakt werden, moest het iets heel bijzonders zijn.

“Wow Ron, sounds great, never seen yet.” Binnen een uur konden we het met eigen ogen zien als we wilden en anders moesten we een hele maand wachten. We besloten dat we het de volgende maand ‘a try’ zouden geven en wensten Ron veel plezier met de austraklot (of de oisterkots).

Wat zei hij nou, ik verstond oisterkots, begreep jij waar hij het over had? vroeg Patrick toen we in de auto zaten. Ik dacht dat hij het over austraclouds had gehad. Patrick dacht aan schelpen en ik dacht aan sterren. We hadden allebei naar dezelfde uitleg geluisterd en er allebei een totaal ander idee bij gehad.

Ik had dat wat ik van Ron opving in mijn hoofd gelinkt met alles wat ik ooit heb gezien en heb meegemaakt en dacht op basis daarvan te weten waar hij het over had. Ik dacht te weten wat austraclouds waren. Dat ik aan sterren dacht, kwam waarschijnlijk omdat het verschijnsel met de maanstand te maken had. Sterren, maan, da’s toch bijna hetzelfde? Patrick had ook invullingen bij het verhaal gehad en dacht ook te weten waar Ron het over had.

De zee is een van de fijnste dingen aan dit eiland. De meertaligheid en de verschillen in cultuur, het meest leerzaam. Niet voor het eerst reed ik naar huis met het idee dat ik verkeerd ben ingeschat, verkeerd ben beoordeeld, dat ik geen idee had waar de ander het precies over had en dat vragen die eigenlijk gesteld hadden moeten worden, niet waren gesteld. We kijken allemaal door onze eigen bril naar een situatie en nemen te snel aan dat de ander begrijpt waar we het over hebben.

Ik ontdek op dit eiland, hoe vaak er iets aangenomen wordt in de communicatie tussen mensen. Het is hier meer zichtbaar omdat zowel de verschillende talen als de verschillende culturen maken dat we elkaar niet altijd begrijpen. Soms omdat we er niet de juiste woorden aan kunnen geven en soms omdat we vanuit onze eigen achtergrond en onze eigen opvoeding anders om gaan met dingen. Als je dat niet weet, dan ontstaan er hullie- en zullie-kampen en wordt er over en weer met modder gesmeten. Dan vind ik jou stom en jij mij.

We noemen onszelf volwassen, maar doen dan net als kinderen, als ze elkaar niet begrijpen. Als kinderen geen vragen aan elkaar stellen en niet van elkaar horen dat ze eigenlijk hetzelfde willen, maar dat niet op dezelfde manier uiten, ontstaat er ruzie en vinden ze elkaar stom. De taal van ruzie en van elkaar stom vinden is niet zo moeilijk, die begrijpen we dan weer wel.

Op een klein eiland met grote verschillen in cultuur en taal, is elkaar begrijpen belangrijk want de kans dat je elkaar weer tegen komt, is groter. Ik ben hier niet veranderd denk ik, ik ben niet anders gaan reageren, ik ben nog steeds nieuwsgierig en kort door de bocht. Ik ben me hier alleen bewuster geworden van alle aannames die ik maak omdat ik er, door me een beetje in de cultuur en de taal te verdiepen, achter kwam dat ik een verkeerde uitleg gaf aan wat ik zag, teveel door mijn eigen bril keek. In mijn beleving is iemand onbeleefd omdat hij me niet aankijkt terwijl het in de beleving van de ander juist beleefd is, bijvoorbeeld. Tussen dat wat ik interpreteer en dat wat de ander bedoelt zit een groot verschil. Ik heb mijn label met ‘hork’ al in de aanslag en de ander besluit terplekke te maken te hebben met alweer zo’n ‘lompe makamba.’

Eigenlijk zou iedereen minstens een jaar op een eiland gaan wonen, alleen al om te ontdekken wat je allemaal zonder meer aanneemt.

Als ik vandaag weer ga zwemmen kom ik Ron waarschijnlijk weer tegen en dan zal ik hem vragen of hij de ostracods heeft gezien en of hij ervan genoten heeft. Wat dat bleek het te zijn, ostracods. Nieuwsgierig wat het zijn? Kijk dan dit filmpje even, daarin wordt het uitgelegd.

Interesting isn’t it?

Dank je wel voor het lezen en tot een volgend blog.

P.S. Wil je Bachelor’s beach bekijken? Klik dan hier voor de mooie plaatjes

Comments are closed.