Mijn belangrijkste reden om met een handpop te werken komt voort uit mijn jeugd, uit dat wat ik mezelf, als kind, niet kon geven.
Voor mij heeft het nooit om de handpop als ding gedraaid, de pop bespelen is mijn doel niet. Ik gebruik de pop als ‘drempelverlager’, als manier om makkelijker contact te krijgen met een kind en het kind te laten weten dat het mag zijn wie het is. In al zijn facetten. Ik ben nieuwsgierig naar zijn kleuren, naar zijn glans, naar zijn rariteiten, eigenheden, zijn dromen en wensen, zijn verhalen en alles wat hij verder nog met me delen wil. Ik wil er voor het kind zijn, ik wil verschil maken in levens en dat lukt gewoon beter met een pop.
Ik wil kinderen niet opvoeden via mijn pop, ik wil juist dat ze mijn pop gaan vertellen wat ze mij niet vertellen en dat lukt alleen maar als hij uit de rol van de opvoeder stapt. Het boek ‘het drama van het begaafde kind‘ van Alice Miller is een belangrijk boek voor me geweest. Het kwam op mijn pad toen ik op de Pabo zat en triggerde me. Niet alleen omdat ik mezelf herkende in het boek, maar ook omdat me afvroeg of een handpop de rol van de ‘wetende getuige‘ in zou kunnen nemen. De wetende getuige is de held in mijn eigen verhaal, de liefdevolle mensen die me zagen, die naar mijn verhalen vroegen, die me lieten zijn en me deden beseffen dat het niet overal was zoals bij mij thuis.
Ik had het beeld van deze held, deze wetende getuige voor me, toen ik begon met het onderzoeken van de pop. Hij moest laagdrempelig, uitnodigend en veilig zijn, een andere rol innemen dan ik, maar ook in te passen zijn in mijn leerprogramma. Ik was tenslotte juf, de pop moest dus ook met leerinhouden komen en geen extra activiteit worden want we weten allemaal hoe het gaat met extra activiteiten. Die vallen als eerste af als de werkdruk toeneemt.
Alles bij elkaar lag er best wel een eisenpakket. De belangrijkste vaardigheden bleek niet de speltechniek te zijn, maar de mate waarin de pop zich wist te verbinden met kinderen. Hoe herkenbaarder hij was, hoe meer ingangen hij koos die pasten bij de belevingswereld van het kind, hoe meer hij woorden wist te kiezen die kinderen als uitnodiging ervaarden, hoe meer ze hem vertelden en hoe meer ik te zien kreeg van kinderen.
Zodra ik me ermee bemoeide, werden kinderen zich bewust van mijn aanwezigheid en veranderde de sfeer, ‘ohhh, de juf is er ook nog, hmmm.’ Het lastigste stuk was om mezelf als opvoeder uit de pop halen en een modus te vinden waarin ik situaties aan kon dragen zoals vriendjes dat doen. Zowel een herkenbare situatie te schetsen als aanzetten om eens een andere oplossing te proberen, zonder daarbij als juf of opvoeder te klinken.
De pop maakte me duidelijk dat het mijn volwassen rol is die maakt dat kinderen me niet alles vertellen. Ze weten dat ik vol oordelen en overtuigingen zit, dat ik aannames doe, consequenties aan gedrag kan koppelen, dat ik dingen kan gaan doen of zeggen waar ze helemaal niet op zitten te wachten. Kinderen voelen haarscherp aan dat ze volwassenen beter niet alles kunnen laten weten, want dan moeten ze weer zo nodig ‘op gaan voeden”, gaan veranderen, verbeteren. Wij doen dat met de beste bedoelingen, maar het maakt ons niet altijd even toegankelijk voor kinderen, het is niet altijd wat ze van ons nodig hebben.
Mijn pop liet me niet alleen de kinderen zien, maar ook mezelf en dat was een cadeautje. De pedagogische pop, de pop als hulpmiddel, voedt niet op, maar verzamelt informatie voor je. De pop voor je laten werken vraagt de bereidheid om vanuit het perspectief van het kind te gaan denken en te komen met plannetjes en ideetjes waar het kind aan mee wil doen, waar het JA tegen gaat zeggen.
Dat vraagt even wat oefening, denkwerk en vooral omschakeling van je, maar als het lukt dan gaat er een wereld voor je open die je nog nooit eerder betreden hebt en ga je blij naar huis: vandaag gebeurde er iets bijzonders en zag je iets van een kind wat je niet eerder te zien kreeg. En het goede nieuws is, dat als je eenmaal begrijpt hoe het werkt en de pop bewust gaat gebruiken, een gouden moment geen toevalstreffer is, maar iets wat je dagelijks kunt laten ontstaan. Je hebt het dan letterlijk zelf in de hand.
De pop heeft mijn leven enorm verrijkt en is een onderdeel van mijn denken geworden. Ik kan kinderen door de pop iets bieden wat me blij maakt; een vriendje wat er voor ze is en waar ze zichzelf bij mogen zijn. Via dat vriendje geef ik mijn boodschap door ‘jij bent goed zoals je bent, later als je groot bent, kun je alles worden wat je wezen wilt.”
Ik vertel je mijn verhaal omdat ik je graag op een andere manier naar een handpop wil laten kijken en je met alle liefde wil helpen om je eigen avontuur met een handpop te starten. Mail me gerust op helen@helenmeurs.com, ik ga graag met je in gesprek over jouw leervraag en wat ik daarin voor je kan betekenen.
Tot een volgend blog.
Helen
Comments are closed.