Ik moest van Engel aan de tafel gaan zitten, goed gaan zitten om het verhaal te horen, ja. En ze had het stalletje neergezet, die had ik nog niet eerder gezien, het stalletje, maar het is er dus wél!

“Kijk” zei Engel “dit is het stalletje, het stalletje waar het kindje Jezus in geboren is. Het is een gewoon stalletje en eigenlijk het huis van de schapen en de koeien en die waren weer van een boer die daar woonde. Zie je ze staan? De koe en het schaap? Het stalletje is dus hun huis en het was een beetje toevallig dat Jozef en Maria in dat stalletje terecht kwamen. Ik zal vertellen hoe dat kwam. De keizer, dat was de baas van het land, had gezegd dat iedereen terug moest gaan naar de plek waar hij geboren was en voor Jozef en Maria was dat Bethlehem, daar woonden ze niet meer maar omdat de keizer het zei moesten ze daar dus naartoe gaan. Dat was niet fijn want Maria was in verwachting, ze had een babietje in haar buik en het zou niet lang meer duren voordat dat babietje geboren zou worden. Maar ze moesten op reis want dat had de keizer gezegd. Jozef had bedacht dat hij zou gaan lopen en dat Maria op hun ezeltje kon zitten, dat werd ze niet zo moe van het lopen.”

“En toen kwamen ze in Bethlehem aan, het was al donker en Maria en Jozef waren heel erg moe maar alle hotels in Bethlehem zaten vol, nergens was er een plekje waar ze uit konden rusten, niemand had een bed voor ze. Maria moest huilen want ze wilde zó graag slapen, hoe moest dat nu? En toen zag Jozef het stalletje, kijk, hier komen ze aan bij het stalletje.”

“Hier kunnen we wel slapen, zei Jozef, we kunnen een bedje maken van stro, dat is lekker zacht, het is hier ook wel lekker warm en de koe en het schaap vinden het vast goed. En dat was ook zo, de koe en het schaap wilden hun stal best met Jozef en Maria delen. En die nacht werd het babietje geboren. Maria had geen wiegje bij zich dus Jozef maakte een bedje van stro, Maria wikkelde het babietje in een paar warme doeken en toen was het toch net alsof het kindje een echt wiegje had. Jozef en Maria wisten dat het een bijzonder kindje was, dat had een engel tegen hen gezegd, het kindje wat geboren werd was de zoon van God maar die kon zelf geen kindje geboren laten worden en daarom moest Maria dat doen en hij moest Jezus gaan heten. Kijk hier zie je hem op zijn bedje liggen.”

“Heel veel mensen wisten dat er een kindje geboren zou worden, een belangrijk kindje en dat een ster aan de hemel de weg zou wijzen naar het kindje. De wegwijsster dus. Als ze die ster zouden volgen dan zouden ze bij het kindje uitkomen. Er kwamen veel mensen naar het stalletje toe, want iedereen was natuurlijk nieuwsgierig hoe het kindje er uit zou zien, het belangrijke kindje, de zoon van God. Eerst kwamen de herders kijken, weet wat dat zijn? Herders? Dat zijn mannen die een heleboel schapen hebben en die altijd met hun kudde rondlopen op zoek naar vers gras die de schapen eten kunnen. Nu zijn er niet zoveel herders meer maar vroeger waren er heel veel en die zijn altijd buiten hè, dus die zagen de ster het eerst en gingen naar de stal toe. Maar er kwamen ook koningen uit andere landen, die gehoord hadden dat het kindje geboren was en die wilden het kindje ook graag zien en het kadootjes brengen. Kijk hier zie je drie koningen die onderweg zijn naar het kindje Jezus.”

“Maar die moesten echt heel ver reizen, die woonden niet in de buurt en kwamen op hun kamelen, want lopen zou veel te ver zijn maar ze wilden het toch doen, wilden toch naar het kindje toe en ze hebben hem ook gevonden, kijk maar.”

“Jozef en Maria bleven in het stalletje totdat Maria weer reizen kon en er zijn heel veel mensen op visite geweest toen, iedereen wilde het kindje Jezus zien. En die wist natuurlijk nog helemaal niet dat hij heel bijzonder was, dat was nog een babietje maar bijzondere mensen moeten ook geboren worden hè, anders zijn ze er niet, die zijn allemaal eerst ook baby geweest, en peuter, en kleuter, die moesten ook allemaal eerst groeien hè. Het kindje wist nog helemaal niet hoe belangrijk hij zou worden maar veel andere mensen wisten dat al wel, dit kindje was geboren omdat God het wilde, Jezus was geboren om iets goeds te doen voor de wereld en daarom noemen we kerstmis ook wel het feest van het licht, ja, licht omdat Jezus was geboren om vrede te brengen en vrede is goed hè, als er vrede is is er geen ruzie, zijn mensen niet boos op elkaar en hoeft niemand bang te zijn. En dat is wat we vieren met kerstmis, daarom zie je dan overal lichtjes en kerststalletjes, we vieren dan dat Jezus toen geboren is.”

Ik ben er helemaal stil van, dat zie je wel hè. Maar ik vind het een mooi verhaal en ben ook blij dat ik nu wat beter snap waarom we zoveel lichtjes laten branden met de kerst.

JaNee

Comments are closed.