Weet je wat ik heb gedaan? Ik heb geholpen met de tuin, ja, ik heb verteld hè van mijn bloemetjesboek, ja, dat heb ik hier gedaan en toen mocht ik ook mee om nieuwe plantjes uit te zoeken en heb ik ook een schepje en een hark gekregen en een gieter. En nu mag ik helpen. Maar ik moest van Helen eerst goed naar de plantjes in de tuin kijken, kijken wat er allemaal staat en kijken of het goed gaat met die plantjes. “Maar waar moet ik dan naar kijken?” vroeg ik “want hoe weet ik nou of het wel of niet goed gaat met het plantje, of het een blij of een verdrietig plantje is?” Nou, ik moest goed naar de grond kijken want nog niet alle plantjes zijn al boven de grond hè, nee, er zijn ook plantjes die nog maar een klein beetje boven de grond zijn, die onder de grond zijn geweest in de winter en nu door de grond heen gaan prikken om te voelen of ze het nog koud vinden en pas als ze zeker weten dat het niet meer koud is blaadjes gaan krijgen. En als ik daar dan op ga staan of er in ga harken, dan maak ik ze kapot en dan zijn ze dus niet blij en dat moet niet.
Nee, ik moest eerst kijken en als ik een plantje zag dan moest ik raden of het plantje blij of verdrietig was. En ik moest ze van dichtbij bekijken, er eventjes bij gaan zitten, op onderzoek uitgaan, ja, goed kijken en ook voelen aan het plantje want dan zou ik misschien wel ontdekken waarom het plantje dan blij of verdrietig is. Dus dat heb ik gedaan, ja, ik ben bij alle plantjes gaan zitten en heb aan al die plantjes gevoeld. Aan het plantje en ook aan de grond. Sommige plantjes voelen heel glad, en sommige plantjes voelen als een perzik, die hebben haren op hun bladeren, en sommige plantjes hebben prikkels, die vond ik niet fijn, en sommige plantjes hebben allemaal hele kleine blaadjes, heel veel, en sommige plantjes voelen als zo’n spons die de pannen schoonmaakt, sommige plantjes voelen hard en sommige voelen zacht. Ja, dat is niet allemaal het zelfde hè. Nee, er zijn plantjes met harde takjes en ook met zachte takjes, er zijn ook plantjes met hele grote blaadjes en plantjes met hele kleintjes of plantjes die meer kleurtjes in hun blaadjes hebben of waar spikkels op de blaadjes zitten. Ja, die zijn er allemaal.
En ik moest dus ook aan de grond voelen want als het plantje niet blij leek dan moest ik aan de grond voelen, als de grond dan heel nat was dan was het plantje misschien niet blij omdat hij niet van badderen houdt en als de grond heel droog was dan was het plantje misschien niet blij omdat hij graag wat te drinken wilde. Als een plantje niet blij is gaan de blaadjes hangen hè, ja, die zijn dan slap en wijzen naar de grond of er komen allemaal bruine plekken op de blaadjes, dat is ook niet goed, dan is ie ook niet blij, of er zitten allemaal kleine beestjes op die de blaadjes kapot maken, dan is het plantje ook niet blij. Dus daar moest ik allemaal naar kijken. Ja, want als ik wil helpen in de tuin dan moet ik ook voor de plantjes die er al zijn zorgen en niet alleen nieuwe plantjes uitzoeken en daar een gaatje voor graven met mijn schep. Dat is ook helpen maar nieuwe plantjes hoeven alleen maar als er plantjes doodgaan of als we nog een plekje hebben waar nog geen plantje staat, anders hoeft nieuwe plantjes niet en kan ik ook helpen om voor de plantjes die er al zijn te zorgen, door te kijken of ze nog wel blij zijn.
Dat vind ik denk ik ook leuk want als ze blij zijn komen ze elke keer weer terug en worden ze groter en krijgen ze ook weer bloemetjes, nog meer bloemetjes dan eerst dus dat wil ik wel. En nu is het even vrij hè, ja, en dan kan ik dat dus mooi leren, ja, morgen mag ik een gat graven, voor een nieuw plantje want we hebben nog een plekje waar nog geen plantjes staan en die mag ik allemaal uitzoeken, dat wordt de JaNee tuin.