Gisteren was ik aan het oefenen met de klei hè, ja, toen heb ik platte klei gemaakt en drolletjes klei en keuteltjes klei en toen had ik ook een bal van klei gemaakt hè, ja. En eerst dacht ik dat een bal helemaal niks was maar dat is niet zo hè, nee, van een bal kun je weer iets maken en toen bedacht ik dat de bal het lijf zou worden van mijn sneeuwman. Ja, ik wou wel een roze sneeuwman maken en dan moest ik nog een bal maken voor het hoofd en die bal moest dan een beetje kleiner want een hoofd is altijd kleiner dan een lijf hè, ja, dat moet anders valt ie om. Dat wist ik niet maar dat ontdekte ik, ja, als je het hoofd groter maakt dan het lijf dan valt de sneeuwman om en dat wil ik niet dus, daarom heb ik het hoofd kleiner gemaakt.

En toen was de sneeuwman al bijna klaar, ja, ging best snel eigenlijk maar toen had ik nog steeds zin om te kleien, ja, toen ging het net een beetje lekker dus toen bedacht ik dat ik toch maar geen sneeuwman ging maken. Nee, sneeuwman was te snel klaar en sneeuwman is ook niet van de zomer hè, nee, sneeuwman is van de winter, ja, van als er sneeuw ligt en nu ligt er geen sneeuw dus dan is er ook geen sneeuwman eigenlijk, nee, dus dan kan ik net zo goed iets anders maken toch? Ja, geen sneeuwman maar een beest ofzo.

Ja, eentje met oren en met ogen en met een neus en ook haren en een mond. Dus ik deed eerst de oren maken, ja, van kleine stukjes klei, ja, die heb ik eerst rond gemaakt, als een balletje en toen weer plat geslagen maar toen werden het rare platte oren en dat vond ik ook niet goed dus toen heb ik een beetje in de pannekoek klei geknepen met mijn vingers en toen werd het wel een beetje als een oor vond ik. En die moest ik aan het hoofd plakken. Maar hoe doe je dat hè, hoe plak je klei aan mekaar vast? Dat wist ik dus niet maar als ik het oor tegen het hoofd deed en dan los liet dan viel het gewoon naar beneden, ja, dus dat was niet goed, nee, dat moest anders. Dus toen ging ik het harder tegen het hoofd aan duwen maar toen werd het oor raar, ja, toen leek het niet meer op een oor dus dat was ook niet goed. En toen zei Helen dat ik het oor tegen het hoofd moest houden en dan met mijn vingers over de randjes heen moest gaan, ja, ze liet dat zien: tegen het hoofd houden en dan met je vingers de randjes van het oor een beetje smeren over het hoofd, dat het dunner werd maar ook een beetje uitgesmeerd en toen bleef ie ineens zitten, ja, toen kon ik ook het oor nog wel een beetje beter maken dus dat heb ik toen gedaan en toen heb ik ook ogen gemaakt en een neus, een beetje platte neus, zo eentje die een varken ook heb, ja, die vind ik grappig dus toen dacht ik dat ik een varken beest aan het maken was, maar wel eentje met haren, ja, een paar lange, dunne worstjes op zijn hoofd nog en toen de mond. Hoe maak je een mond hè? Ja, een mond is eigenlijk een gat met lippen toch? Dus toen ben ik gewoon met mijn vinger in de klei gaan duwen en toen was er een gat en toen heb ik nog een beetje geduwd en toen leek het gat wel een beetje op een mond vond ik.

Zo, toen had ie dus haren en oren en ogen en een neus en een mond en toen vond ik hem al best goed, maar hij moest nog wel een staart want een beest heb een staart hè maar zo’n staart als een varken dat lukte niet, nee, heb ik geprobeerd maar dat is nog te moeilijk wel en daar had ik geen zin meer in, nee, dus ik heb hem gewoon een andere staart gegeven, ja, dat kan hè, ’t hoeft niet een echt varken te zijn hè, nee, ’t kan ook best een fantasie varken zijn, ja, dat kan best, mijn varken is gewoon een fantasie varken.

Hij is best goed geworden hè, best goed hè, ja, ik vind dat ik al best goed kan kleien. Ik vind hem mooi! En jij?