Ik ben met de trein geweest, ja, toen ik in Spanje was. Ja, toen ben ik met Sintje met de trein gegaan, dat vond ie leuk en ikke ook want ik ga niet zo vaak met de trein, nee, we gingen met de trein op zoek naar de carnaval. Moesten we eerst een kaartje kopen bij een mevrouw, dat kon ik niet want die mevrouw zei alles in het Spaans en ik snap alleen maar ‘si’, dat is ja en ‘no’, dat is nee maar dat was niet genoeg om een kaartje te kunnen kopen dus dat deed Sintje. Ja, die kan dat wel en toen kregen we kaartjes voor de trein, ja en er kwam ook een conducteur om een gaatje in het kaartje te knippen, ja, toen we de ene kant op gingen kwam de conducteur en toen we de andere kant op gingen kwam die conducteur weer, dat was gewoon dezelfde, ja, die woonde in die trein denk ik.
Ik vond het heel leuk in de trein, ja, ik vond het leuk bij Patrick in de bus maar dan zie je bijna alleen maar weg hè, ook wel wat huizen enzo maar anders als met de trein, met de trein reden we langs een heleboel huizen, en door de bergen, ja, er dwarsdoorheen hè, ja, dan zag ik ineens een berg en dacht ik dat we daar tegenaan gingen botsen maar dan werd het ineens donker en dat was omdat we met de trein door de berg heen reden, ja, door een tunnel in de berg en dan kwamen we er aan de andere kant van de berg weer uit, grappig hè, dat dat kan!
En ik heb bijna alleen maar naar buiten gekeken, ja, zat bijna met mijn neus tegen het raam geplakt want ik vond alles mooi en ik wilde alles zien.
Ja, ik wilde alles zien en ook alles weten hè, ja, wat ik precies zag enzo, ja ken je dat? Dat je weten wilt wat het allemaal is, dat je steeds vraagt ‘wat is dat?’ en ‘wat is dat?’ en ‘waarom is dat dan?’ Ja, heb ik dus ook, ik wil dat gewoon weten. Ik zag een gebouw met een glimmende toren, heel mooi en ik wilde weten wat dat was maar dat wist Sintje ook niet, die had het ook nog nooit gezien, da’s jammer want toen wist ik het nog niet dus. En toen kwamen we langs dit, zie je dat?
En toen wilde ik dus weten wat het was. En toen zei Sintje dat hier een boer woonde en dat dit het land van de boer was, zijn weiland zeg maar, niet een weiland waar ook koeien staan maar een weiland waar dan plantjes moeten groeien, hoe heet dat ook alweer? Weet ik niet meer maar deze boer heeft een weiland wat schuin is hè, dat is met een berg, die is schuin hè en dat is niet handig voor die boer want als zijn land schuin is dan kan ie daar niet zo makkelijk met de traktor rijden hè, nee, die valt dan om en dat wil ie natuurlijk niet en als zijn land schuin is dan krijgen de plantjes die groeien moeten ook niet genoeg water zei Sintje want als het schuin is dan rolt het water naar beneden en dan blijft het niet bij de plantjes plakken. Da’s ook niet handig als je wil dat plantjes groeien hè dus daarom had de boer het land een beetje rechter gemaakt, ja, had ie een soort trap gemaakt van zijn land en op de tredes van de trap kunnen dan plantjes groeien, daar kan ie ook met de traktor rijden en daar blijft het water wel liggen want dat is plat. Slim van die boer hè?
Maar welke plantjes heeft die boer dan? Dat wilde ik ook weten en toen zei Sintje dat het sinaasappels konden zijn, of druiven, of misschien wel olijven, of appeltjes. Sinaasappels groeien aan een boom, dat weet ik, heb ik ook wel eens gezien maar groeien druiven ook aan een boom dan? Sintje zei dat die niet aan een boom groeien maar aan een struik en die struik wordt elk jaar als het koud wordt heel kort gemaakt, dan zie je hem bijna niet meer en als het dan weer warm wordt gaat ie weer groeien en dan wordt het weer een struik en dan komen er druiven aan, in bosjes groeien die hè, of trosjes, zo heet dat geloof ik, druiven groeien in trosjes, een boel druiven bij mekaar en die groeien dus gewoon in Spanje! Wist jij dat? Ik had er nog nooit over nagedacht eigenlijk waar die groeien maar nu heb ik het dus gezien, er groeien druiven in Spanje, aan een struik die er nu nog niet uitziet als een struik maar als ik over een poosje weer terug zou gaan naar Spanje dan zou ik de struik wel zien, dan is ie weer gegroeid. Maar zo ziet dat er dus uit waar de druiven groeien, leuk hè? Weet je dat ook weer.
Ik vond het gewoon jammer dat we uit de trein moesten, vond het héél leuk in de trein.