Woensdagavond bleef de telefoon stil, Sinterklaas was kennelijk niks vergeten dus konden JaNee en Mees weer een keer vroeg naar bed. Maar gisteravond ging de telefoon weer en was het piet Peter die belde voor JaNee.

“Hoi Peter, is ie weer wat vergeten? Ow, echt? Niks vergeten maar de mijter in de sloot gewaaid? O ja, dat kan natuurlijk ook, daar kunnen wij ook mee helpen natuurlijk, ja, een andere mijter ophalen in het kasteel en dan naar Sinterklaas brengen. Waar zijn jullie nu? O, jullie zitten aan de chocomel. Met slagroom? O ja, da’s lekker hè en ook wat speculaas erbij? Jeetje wat lekker, krijgen wij die ook als we de mijter komen brengen? Oké, dan komen we heel snel, waar moeten we naartoe? Wacht even, even tegen Helen zeggen dat ze opschrijven moet wat ik zeg……”

“Ja, ze is er klaar voor, zeg maar….Als we uit het kasteel komen moeten we links en dan een hele tijd langs de sloot rijden, net zo lang totdat we een bruggetje zien en daar moeten we overheen, dan moeten we doorrijden tot we veel water zien en daar moeten we op de pont…wacht even, wat is de pont? O, de pont is een soort boot waar auto’s, fietsen en mensen op kunnen en die van de ene kant van het water naar de andere kant vaart, wist je dat Mees? Ok, de meneer van de pont weet dat we komen, die neemt ons mee en werkt ook voor Sinterklaas nu, ok, da’s goed, we gaan dus naar de pont en dan? Dan moeten we weer rechtdoor en dan zien we eerst een groot wit huis en daarna een huis met gekleurde raampje en bij het huis met de gekleurde raampjes moeten we rechts en dan weer links en dan weer rechts en dan zien we een trein en daar moeten we oversteken als er geen lichtjes branden, nee, daar letten we wel op, als de lichtjes branden steken we niet over en als de lichtjes niet branden kunnen we wel oversteken, ja, dat snap ik, anders is het gevaarlijk. Ok, en dan? Dan moeten we rijden over een weg met heel veel bochten en bij de 5e lantaarnpaal staat een huis en daar zijn jullie chocomel aan het drinken. Ok, Helen heb het opgeschreven, we komen er aan….”

En weg waren ze weer