Heb je kinderen om je heen waarvan je je afvraagt wat er in hun hoofd omgaat? Die je opvallen, die vragen bij je oproepen en waarbij je je hele trukendoos opent om meer te weten te komen?
Ik had er een paar in elke klas. Kinderen die me opvielen omdat ze niets zeiden, of juist veel zeiden, maar dat deden op een manier die ook vragen opriep. Of kinderen die plotseling ontploffen. Je kent ze vast wel.
Je kijkt naar ze en voelt dat er iets is, maar je kunt er je vinger niet opleggen, ze zeggen je niets. Ze kijken je gewoon aan, halen misschien hun schouders op, glimlachen en lopen weg. “Er is niets dat ik met je wil delen, juffrouw”, is de boodschap die ze je geven.
Voor mij zijn deze kinderen de aanleiding geweest om “iets” met een handpop te gaan doen. Ik zal je iets meer vertellen over mijn achtergrond, dan begrijp je waarschijnlijk beter dat wat ik met de handpop wilde, niets te maken had met een eenmalige activiteit of act. Ik wilde contact, kinderen laten weten dat ik ze zie en hoor.
Ik was zelf een eenzaam kind. Ik ben niet onder de meest ideale omstandigheden opgegroeid. Mijn thuissituatie zou nu omschreven worden als “onveilig” en “zorgelijk”. En daarbij had ik een wijnvlek waar ik jaar na jaar aan geopereerd werd. Het maakte niet uit wat ik daar zelf van vond, of ik dat wilde. Het gebeurde gewoon. Ik kan me niet herinneren dat ik veel gepest werd met mijn wijnvlek, maar het gevoel dat ik anders was en niet goed genoeg, was er altijd. Ik was zo’n kind dat liet zien wat de omgeving van me verwachtte. Ik voelde al vroeg dat ik leuker werd gevonden als ik “aardig meedeed”, “meelachte” en “een aardig meisje was”. Ik had zelf graag iemand gehad die mij begreep, bij wie ik mijn verhaal kwijt kon, bij wie mijn verhaal veilig was, die er gewoon voor mij was. Ik deed wat er van me verwacht werd, ik uitte me niet, maar ik voelde me altijd alleen, altijd onbegrepen, niet gezien en niet gehoord.
Geen enkel kind zou zich zo moeten voelen!
Als leerkracht werd mij elk jaar een nieuwe groep kinderen toevertrouwd om naar het volgende niveau te begeleiden, en in die groep zaten altijd kinderen die mij opvielen. Waarvan ik het gedrag herkende; ik had hetzelfde gedaan als kind. Zou het anders zijn geweest als ik als kind had gezegd wat me bezighield, als ik me niet achter maskers had verstopt? Waarschijnlijk wel. Als ik me veilig genoeg had gevoeld en als het geen gevolgen had gehad.
Dat was de reden dat ik voor een pop koos. Tegen een pop kun je alles zeggen.
De pop werd mijn gereedschap. Mijn favoriete hulpmiddel zelfs omdat de pop inderdaad een band opbouwde met kinderen, spelletjes met hen speelde, samen woordjes oefende, hier en daar met een kleine opdracht aan kwam en het leren zoveel leuker maakte. Voor de kinderen, maar ook voor mij. Een aangenaam bijproduct van de pop was dat ik veel gemakkelijker informatie over kinderen kon verzamelen. Ze vertelden mijn pop wat ze niet vertelden en werden door mijn pop uitgedaagd om iets meer van zichzelf te laten zien. Bij vrienden hoef je je nergens voor te schamen, kun je jezelf zijn, en kun je toegeven dat je de juf steeds voor de gek houdt, dat je haar laat denken dat je verlegen bent, maar dat je eigenlijk niet uit je woorden kunt komen, dat daar het echte probleem ligt.
Ik heb zoveel meer inzicht in kinderen gekregen door te werken met een pop die een echte vriend is. En met een echte vriend bedoel ik dat de pop er is voor het kind, denkt vanuit het standpunt van het kind, handelt op een manier die het kind helpt en het kind altijd op de eerste plaats zet, zelfs wanneer het mij als opvoeder niet zo goed uitkomt of wanneer ik andere plannen heb. In mijn methode met de handpop staat de relatie tussen het kind en de pop altijd centraal. Dat is de basis en vanuit die basis kan de pop meedoen aan alle activiteiten in de groep: de kring, een taalactiviteit, een rekenactiviteit, spelen, werken, enz.
Het is anders dan de aanpak waarbij je denkt vanuit een methode of vanuit een leerdoel. Er wordt vaak gedacht vanuit jou als leerkracht of pm-er: jij wilt dat het kind dit onder de knie krijgt. In mijn benadering draai ik het om en gaat de pop een activiteit aan waar het kind vanuit zichzelf graag aan deelneemt. Dus kijk ik door de ogen van het kind naar de inhoud die ik wil aanbieden, vraag me af wat er leuk aan is, en laat dan mijn pop het werk doen.
Dit zorgt voor veel enthousiasme en betrokkenheid bij de kinderen. Wil je meer weten of leren hoe je dit zelf kunt toepassen? Laat het me weten of stuur een e-mail naar helen@helenmeurs.com, ik ga graag met je in gesprek.
Tot een volgend blog.
Comments are closed.